Sandra van de Werd, Comité Dierennoodhulp en Red een Legkip

Door het redden van een dier verander je niet de hele wereld, maar wel de wereld van dat dier

Nog drie dagen en het is het weer kerstmis. De slachthuizen hebben overuren gedraaid. Want dit feest wat een vredesfeest hoort te zijn is bizar genoeg een feest waar extra veel dieren voor worden vermoord. Voor velen van ons is dit daarom een moeilijke tijd waarin je veel afstand voelt ten opzichte van je medemens die kerstmis viert met kalkoen, konijn of kip op zijn bord. Ik hoop dat we vanavond uit deze Vredesdienst voor dieren kracht kunnen putten om nog sterker voor de dieren op te komen en zo nog meer voor hen kunnen doen.

Met Red een Legkip hebben we dit jaar 1701 legkippen kunnen redden vlak voor de slacht. Legkippen die in grote schuren massaal zitten opgesloten, een deel zelfs nog in kooien, met als enig doel om in 12 maanden tijd ruim 300 eieren te leggen. Daarna worden ze ruw gevangen, in kratten gepropt en vervoerd naar het slachthuis in België of Polen om daar te eindigen als waardeloze soepkip. 1701 van de 45 miljoen legkippen hebben we kunnen redden. Dat is natuurlijk heel erg weinig, maar voor die 1701 geredde legkippen begint eindelijk een leven zoals het voor een kip bedoeld is.  Van alle dieren worden kippen in aantal het meest mishandeld in ons land. Meer dan 550 miljoen vleeskuikens, ook wel bekend als de plofkippen, worden in zes weken vet gemest om geslacht te worden. Zulke grote aantallen worden bijna nietszeggends omdat ze gewoon niet voor te stellen zijn. Totdat je zo’n dier in het echt voor je ziet en in je handen hebt.

We redden alleen legkippen van de slacht en geen vleeskuikens. We willen immers de markt niet vergroten: de legkippen zijn vrijwel waardeloos voor de boer als hij ze naar de slacht doet, maar de vleeskippen zijn dat niet. Maar in het voorjaar belde een student van de kunstacademie mij op omdat hij met een vleeskuiken zat die hij gered had van de slacht om hem voor zijn schoolproject te gebruiken. Nu het project voorbij was zat hij met de vraag wat hij het beste voor het kuiken kon doen: het laten slachten of laten leven? Ik stelde hem voor het kuiken naar mij te brengen. De student kwam langs met een grote doos waarin ik een dik schattig tjilpend kuiken zitten. Ik noemde het kuiken Winnie. Winnie kon er niet genoeg van krijgen om gestreeld te worden. Hij kon in het begin amper lopen, later ging dat wat beter. Winnie dronk veel, plaste veel en at heel veel. Winnie was een ziek dier dat leed aan obesitas. Maar Winnie was ook enorm lief, gevoelig, aanhankelijk en bescheiden. Het duurde daarom lang voordat hij zich in mijn groep kippen durfde te begeven. In het begin stond hij vaak als een gepest kind in een hoek in de hoop dat de andere kippen en haan hem niet zagen. Uiteindelijk werd hij wel goed geaccepteerd. Als ik Winnie riep kwam hij waggelend naar me toe rennen. Om de vleeskuikens een gezicht te geven hield ik op internet een dagboek over Winnie bij.  Ik schreef over Winnie, over hoe uniek, leuk en lief hij was en over hoe kuikens als hij door mensen expres ziek worden gemaakt. Ik schreef over hoe zijn ouders extra moeten lijden omdat ze voortdurend te weinig water en voedsel krijgen omdat ze anders te zwaar worden en zich niet meer kunnen voorplanten. Dat door die honger en dorst de hanen agressief worden en de vrouwtjes daardoor ruw verkracht worden. Winnie hield zelfs een petitie voor zijn soortgenootjes, omdat hij het zat was en wilde dat het stopte hoe mensen met zijn familie omgingen.

Winnie werd een haan, een haan in wording. Hij heeft nog even gekukeld. Maar hij is nooit  volwassen geworden. Op de leeftijd van 19 weken ging hij dood. Hij kon opeens niet meer opstaan en kreeg het benauwd. Hij woog toen vijf kilo. Ik kon hem alleen nog maar helpen door met hem naar de dierenarts te gaan om hem uit zijn lijden te verlossen. Ik miste hem daarna enorm.

Ik was dan ook heel blij met het telefoontje dat ik een aantal maanden later kreeg. Een vrijwilliger van ons had een vleeskuiken gered uit een vrachtwagen die op weg was naar het slachthuis. Zo kwam Daantje bij mij. Ook van Daantje houd ik een dagboek bij. De eerste dag tjilpte Daantje als een gek omdat hij zich alleen voelde. Wat niet zo verwonderlijk was: hij was nog nooit alleen geweest, maar had met duizenden soortgenootjes in een stal gezeten. Een spiegel in zijn bench en een grote knuffelkip deden wonderen. Ook Daantje vond het heerlijk om gestreeld te worden. Zoals een poes spint, tjilpte Daantje dan intens tevreden. Liefst zat hij zo de hele avond naast me op de bank. Daan bleek al gauw heel anders van karakter dan Winnie. Daan is niet snel bang, maar juist heel ondernemend en een praatjesmaker. Hij staat ook veel steviger op zijn poten. Hij begon al snel een zandbad te nemen, iets wat Winnie nooit heeft kunnen doen. En anders dan Winnie werd Daan wel snel geaccepteerd in de groep kippen. Daan is  inmiddels een mooie grote volwassen haan geworden die flink kan kukelen. Het gaat gelukkig nog goed met Daan, maar oud zal ook hij door de obesitas nooit kunnen worden.

En dan zijn er nog Hannah en Elisa, twee jonge kalkoenen die bevrijd zijn uit de industrie. Net zoals de vleeskuikens worden kalkoenen met duizenden gehouden dicht opeen gepakt in een stal staand en in hun eigen plas en poep om in recordtijd vetgemest te worden. Hannah en Elisa’s zusters zijn inmiddels  geslacht en hun stoffelijke overschotten liggen in de koeling van de supermarkt om gekocht te worden voor het kerstdiner. Als je Hannah en Elisa ziet met hun mooie grote ogen, hun ronde roze hoofdjes, hun lelijke afgeknipte snavels en je dan ook nog hun prachtige gefluit en getjilp hoort snap je niet dat mensen hen zo behandeld hebben en als kerstdiner op tafel wilden hebben. Alsof Hannah en Elisa weten dat ze aan hun afschuwelijke lot ontsnapt zijn slaan ze blij iedere ochtend hun vleugels in de tuin uit, nemen samen een spurtje en vliegen een stukje. Een prachtig gezicht.
 
Winnie, Daantje, Hannah en Elisa, en de 1701 legkippen die gered zijn, zij hebben uiteindelijk toch nog geluk gehad. Hun vele miljoenen naamloze soortgenootjes helaas niet. Omdat zij niets kunnen doen, is het onze morele plicht om voor hen op te komen. Lekker en gezond plantaardig eten en stoppen met het eten van dierlijke producten is een eerste goede stap. Maar laat het daar niet bij, je kunt nog veel meer doen. Help mee om al die dieren uit de anonimiteit te halen, geef ze een gezicht en een naam. Denk niet alleen aan je kat of hond, besef dat al die andere dieren die jij niet kent ook de moeite waard zijn en recht op leven hebben. Besef dat jij als mens ook maar gewoon één van die vele diersoorten bent. Niet meer en niet minder. En heb je een stukje tuin, overweeg dan om een paar legkippen te redden. Door het redden van een dier verander je niet de hele wereld, maar wel de wereld van dat dier.

Contact

info@vredesdienst.nl

Postbus 94724
1090 GS  Amsterdam

Volg ons